Nederland blijft schaatsland, zelfs met minder natuurijs
vandaag, 09:30
Hordes schaatsers op ijsbanen en volle tribunes bij het olympisch kwalificatietoernooi in Thialf: deze kerst werd weer eens duidelijk dat Nederland een echt schaatsland is. Bij profschaatsers blijft het niveau hoog en staat nieuw talent klaar als gevestigde namen stoppen. Hoewel er steeds minder dagen met natuurijs zijn, steekt de schaatskoorts iedere winter weer op.
"Schaatsen zit in onze cultuur", zegt schaatshistoricus Marnix Koolhaas. "In 1466 werd in de Lage Landen al een van de eerste schaatswedstrijden gehouden. Het is een eeuwenoude traditie die we met ons mee sjouwen. We hebben in Nederland geen bergen om te skiën, dus gingen we schaatsen."
Dat schaatsen in ons DNA zit, was tijdens kerst goed te zien:
"Kort door de bocht kun je zeggen: wie kon schaatsen, had meer kans om te overleven", vertelt Koolhaas. "Eeuwenlang was het hier extreem koud en leefden veel mensen in armoede. Schippers en arbeiders die 's winters geen werk hadden, moesten zich zien te redden. Wie vastvroor met zijn boot en geen schaatsen had om eten te halen of klusjes te doen, had het zwaar."
Maar schaatsen was niet alleen maar noodzakelijk, natuurijs leverde ook veel vermaak. "Buitenlanders die hier kwamen, zeiden: 'Als het winter wordt, dan ontdooien de Nederlanders. Dan komen ze allemaal naar buiten om feest te vieren'."
Minder ijsdagen
Maar er zijn in Nederland steeds minder ijsdagen, een dag waarop het de hele dag blijft vriezen. Sinds de jaren 60 neemt het aantal ijsdagen met ongeveer anderhalve dag per tien jaar af. Telden we zestig jaar geleden nog gemiddeld rond de elf ijsdagen per jaar, tegenwoordig zijn dat er gemiddeld nog maar drie. In 2023 en 2024 zagen ze in De Bilt zelfs nul ijsdagen: een record van 762 dagen. Deze winter hebben we er tot nu toe één.
"Die afname doet wel wat met het schaatsen, zegt Jurre Trouw van de schaatsbond KNSB. "Natuurijs is misschien wel het mooiste wat er is. Het zorgt ervoor dat kinderen op een laagdrempelige manier kennismaken met het schaatsen." Minder natuurijs betekent volgens hem dat er minder kinderen in aanraking komen met de schaatssport.
Toch gaat het goed met de Nederlandse schaatssport. Het aantal leden van de KNSB blijft stabiel en Nederland blijft medailles halen op internationale toernooien. Dat komt volgens schaatshistoricus Koolhaas vooral door de 22 kunstijsbanen die Nederland telt. "In 1961 kregen we de eerste kunstijsbaan in Amsterdam: de Jaap Edenbaan. Daarmee veranderde alles."
Tot die tijd liep Nederland achter op Noorwegen, waar schaatsers al vroeg in het seizoen het ijs op konden. Nederlandse schaatsers trokken in de winter naar Noorwegen om te trainen. In eigen land was men aangewezen op de grillen van Koning Winter. "We hadden wel wat natuurijs, maar het was van de belabberdste kwaliteit die je je maar kunt voorstellen: veel wind en bobbels", zegt Koolhaas. "Daar kwamen geen technisch goede schaatsers van."
Met de komst van kunstijs konden Nederlandse schaatsers voortaan vanaf oktober onder stabiele omstandigheden in eigen land trainen, terwijl de Noren die faciliteiten nog niet hadden. Met de opening van Thialf in Heerenveen in 1987 werd die voorsprong verder uitgebouwd.
Ook nu zorgen kunstijsbanen ervoor dat Nederland een schaatsland blijft. "Toen schaatsen op plassen en sloten steeds minder mogelijk werd, weken schaatsverenigingen uit naar de kunstijsbanen. Daar zijn ze structureel blijven trainen", zegt Trouw.
Schaatsen op kunstijs en schaatsen op natuurijs is lastig te vergelijken. "Natuurijs heeft natuurlijk een enorme charme", zegt schaatstrainer Vero Nater. Maar voor de ontwikkeling van jonge schaatsers biedt de kunstijsbaan volgens hem duidelijke voordelen. "Je hebt hier een vlakke ondergrond, het is minder koud en veiliger. Er zijn geen wakken en je hebt als trainer meer contact met de kinderen, waardoor je sneller feedback kunt geven."
Dat natuurijs steeds minder voorkomt, hoeft de sport dus niet te schaden. "We hebben een sterke infrastructuur met kunstijsbanen waar verenigingen naartoe trekken", zegt Trouw. "Daar trainen de talenten consequent met goede trainers. Tegelijkertijd blijft natuurijs een belangrijke katalysator voor schaatskoorts en nieuwe aanwas."
In de trainingen ligt de nadruk op plezier en vertrouwen op het ijs. "Zolang we kinderen met plezier laten schaatsen," zegt Trouw, "blijven er nieuwe talenten opstaan en blijft Nederland succesvol. Ook met steeds minder natuurijs."